Ken je die hellingen, waarbij je net wat langer twijfelt of je hem zal nemen ja of nee?
Zo’n helling die net te stijl is om rustig af te lopen, waar je vroeger als kind geen benul van had hoe lastig dat ging worden.
Zo’n helling waarbij je ouders nog ‘pas op!’ riepen, maar je had al ingezet, je was al begonnen aan de weg naar beneden. Sommige ouders meden deze hellingen, bang dat hun kinderen zouden gaan lopen. Ze wisten dat deze spurt op de helling op een drama zou gaan uitlopen. Open knieën en ellebogen, en als het even tegenzat ook een flinke scheur in de broek. Als ouder wist je gewoon dat je kind de snelheid die opgebouwd ging worden, dat dat te hard zou gaan. Die kleine beentjes konden dat niet aan, die zouden opgeven. De vraag was alleen wanneer. Dat wilde je je kind niet aandoen, ook al zag de helling er nog zo leuk uit. Niet doen, dat past niet in het plaatje van verantwoord opvoeden.
Nou, zo’n helling dus. Ik was gestart en ik vroeg me onderweg ook met regelmaat af wanneer mijn benen het niet meer zouden kunnen voortrennen. Wanneer kwam dat kantelpunt? Hoe lang kon ik rechtop blijven staan? Hoe lang wist ik mijn balans te houden?
Beter niet voorover gaan leunen, dat had ik nog wel ergens onthouden. Het ging wonderbaarlijk goed. Zoals het hoort met zo’n helling, wordt het tempo verhoogd naarmate je verder rent, en er zit gewoon voor dat moment geen rem meer op. Doorgaan, doorgaan, doorgaan, dat is het enige wat er is, wat je te doen staat. Geen tijd meer om te genieten van de omgeving, geen tijd meer om over iets anders na te denken, alles wat er is zijn twee benen die doorgaan, sneller en sneller en je moet je wel concentreren, want anders is het gedaan.
En dan ineens is daar het einde van de helling. Ik kan nu wel afremmen, ik voel mijn benen als het ware uitademen, ze mogen tot stilstand komen. Ik merk dat ik weer grip begin te krijgen, het weer zelf kan besturen. Ik ben niet meer overgeleverd aan de helling. Ik voel ook ineens de paniek afnemen, die ik onderweg blijkbaar toch had opgebouwd. Ik slaak een zucht, sta helemaal stil. Buig een moment voorover, even bijkomen. Als ik dan weer rechtop ga staan, dan pas valt de omgeving me op. Ik ben boven op de helling begonnen en nu sta ik onderaan de helling. Het uitzicht is anders, ik heb meters afgelegd, ik sta op een ander level.
Het is werkelijk anders dan waar ik begon. Ik heb tijdens het rennen de overgang van het ene naar het andere uitzicht nauwelijks opgemerkt. Het was een kwestie van zorgen dat je benen het houden.
Ik ga zitten en kijk een moment achterom, naar de helling. Het was een forse, zoveel wel duidelijk. Met mijn benen opgetrokken en mijn armen er omheen, voel ik een tevreden sensatie naar boven komen, wat zich omhoog werkt en per afgelegde centimeter meer blijheid met zich meebrengt. Een glimlach wordt een schaterlach. Geen schaafwonden, geen kapotte broek, geen bloedende elleboog, nee alles nog heel. Mijn benen hebben me gehouden, ik heb deze helling mooi gered!
Soms moet je gewoon maar aan zo’n helling beginnen. Met alle kracht en concentratie. Op werk-, vriendschap- of relatiegebied, de hellingen zitten met regelmaat in je leven. En dan kan je de helling gaan mijden, maar je kan er ook voor kiezen om te starten, wetende dat er geen rem meer is, dat je doorgaat tot de helling stopt. Hoe lang of hoe kort die ook is, je gaat door.
Maar neem van mij aan, dat je onderaan de helling echt een tevreden gevoel hebt over wat je hebt gedaan. Zoveel werk verzet, besluiten genomen, keuzes gemaakt, werkelijk die meters afgelegd om nu hier te zitten, met mijn armen om mijn benen en een prachtig nieuw uitzicht. Ontspannen. Dit is wat een mens mag doen, het geeft zoveel energie, zoveel voldoening. Niet vermijden die helling, maar ga het maar aan, ook al kost het jou misschien wel een nieuwe broek of een pleister voor een schaafplek. Dat is dan maar zo. Opstaan en weer doorgaan. Het brengt je zoveel verder, met nieuw uitzicht en inzichten en dat is waar het om gaat, om wat telt!